Een zelfgemaakte handschoen moet uiteraard perfect passen.
Daarom hieronder de stap voor stap instructies om het patroon aan jouw vingers aan te passen.

STAP 1: Vingerlengte controleren

 

 

Leg het overgangspunt van je pink met je ringvinger op het overeenkomend merkpunt van het handpalm-patroondeel. Zie tekening.

Het patroondeel zou nog 0.2cm langer moeten zijn (naadwaarde exclusief). Indien dit niet het geval is, meet dan na hoeveel je moet aanpassen.

 

 


Herhaal dit voor alle vingers. Verleg je hand wel telkens opdat de te controleren vinger recht ligt.
Het lijkt of je patroon veel te groot is, geen paniek, dit is normaal aangezien het patroondeel plat is en je hand volume heeft.

 

 

 

 

STAP 2: Duimlengte controleren

 

 

 

 

Voor de duim leg je het eindpunt van je 2de duimkootje/de knokkel op dezelfde hoogte als het kruispunt van lijn D met A van het duimpatroon. Het patroondeel zou nog 0.2cm langer moeten zijn (naadwaarde exclusief). Indien dit niet het geval is, meet dan na hoeveel je moet aanpassen.

STAP 3: Aanpassen

Zijn alle lengtes correct, dan heb je geluknders moet je het patroon een beetje aanpassen.

3A: Vingers te kort

Stap A:  Teken een steunlijn op 1cm van het eindpunt op het handpalmdeel.
Stap B: Knip op het steunlijntje het patroondeel open, knip de vinger verder los en voeg lengte tussen. (hieronder aangeduid in het groen)
Doe nu net hetzelfde op het rugdeel van de handschoen. Pas op: de steunpunten liggen niet op dezelfde hoogte. Dus leg de rug even op de handpalm om de juiste hoogte over te nemen.

 

Dubbel check of de aangepaste vingers even lang zijn door de rug op de handpalm te leggen.
Controleer nogmaals de vingerlengte zoals uitgelegd in stap 1.

 

Stap C: Pas nu de tussenstukken aan de juiste vingerlengte aan.
Teken ook hier een hulplijn op 1cm van het steunpunt (zie tekening) en voeg dezelfde waarde tussen.

 

3B: Vingers te lang

Stap A: Teken een steunlijn op 1cm van het eindpunt op het handpalmdeel. Teken een parallelle lijn naar boven. Afstand tussen de 2 lijnen is de waarde die je moet verkorten.
Stap B: Knip op het onderste steunlijntje het patroondeel open. Knip de vinger verder los en schuif de 2 delen over elkaar. Leg hierbij de geknipte rand op de 2de steunlijn (hieronder aangeduid in het groen).
Doe dit nu net hetzelfde op het rugdeel van de handschoen. Pas op: de steunpunten liggen niet op dezelfde hoogte. Leg de rug dus op de handpalm om de juiste hoogte over te nemen.


Dubbel check of de aangepaste vingers even lang zijn door de rug op handpalm te leggen.
Controleer nogmaals de vingerlengte zoals uitgelegd in stap 1.

 

Stap C: Pas nu de tussenstukken aan de juiste vingerlengte aan.
Teken ook hier een hulplijn op 1cm van het steunpunt. Teken een parallelle lijn naar boven. Afstand tussen de 2 lijnen is de waarde die je moet verkorten (zie tekening) en schuif ook hier de 2 delen over elkaar.

 

3C: Duim te kort

Teken een steunlijn op 2cm van het middelste steunpunt.
Knip op het steunlijntje het patroondeel open en voeg lengte tussen (hieronder aangeduid in het groen).
De randen D en D’ lopen nu niet meer mooi door. Herteken daarom de lijn.

 

3D: Duim te lang

Teken een steunlijn op 2cm van het middelste steunpunt.
Teken een parallelle lijn naar boven. Afstand tussen de 2 lijnen is de waarde die je moet verkorten.
Knip op het onderste steunlijntje het patroondeel open en schuif de 2 delen over elkaar. Leg hierbij de geknipte rand op de 2de steunlijn (hieronder aangeduid in het groen).
De randen D en D’ lopen nu niet meer mooi door. Herteken de lijn.